Klassiek geldt naar Belgisch recht het principe dat de contractvrijheid tussen ondernemingen vrijwel absoluut is.

Met het verdwijnen van het handelaarsbegrip in het nieuwe ondernemingsrecht, blijft het onderscheid tussen onderneming en consument van doorslaggevend belang, niet in het minst bij de redactie en toepassing van algemene voorwaarden en contracten.

Dit uitgangspunt wordt volledig op de helling gezet door de nieuwe wet van 4 april 2019 die op drie vlakken in het Wetboek Economisch Recht wijzigingen doorvoert met als doel voortaan ook het economisch evenwicht tussen handelspartners, bijvoorbeeld kleine zelfstandigen tegenover (grote) kmo’s, te bewaken.

De voorziene bescherming omvat 3 wettelijke luiken en heeft betrekking op onrechtmatige contractuele bedingen, misbruik van de economische afhankelijkheid van een onderneming en de oneerlijke marktpraktijken tussen ondernemingen.

Aangezien deze wet een belangrijke impact zal hebben op de contractsluiting  en bedrijfsvoering van ondernemingen licht Watersteen Advocaten u graag de voornaamste wijzigingen toe.

Verbod op oneerlijke marktpraktijken

Niettegenstaande de vrijheid van handel en mededinging de principiële vrijheid impliceert van bijvoorbeeld het maken van reclame, afwerven van cliënteel, verkoops- en / of leveringsweigering, kopiëren, … is iedere onderneming gehouden tot een correct en zorgvuldig marktgedrag.

In lijn met de wet op de consumentenbescherming wordt het verbod op oneerlijke marktpraktijken tussen ondernemingen voortaan ook verder uitgediept en wettelijk verankerd in enerzijds de misleidende marktpraktijken en anderzijds de agressieve marktpraktijken.

Dergelijke praktijken kunnen verschillende vormen aannemen en zich voordoen in alle fases van het leven van een contract: bij onderhandelingen, bij de uitvoering van contractuele verbintenissen en bij het beëindigen van een contract.

Het verbod op oneerlijke marktpraktijken is sinds 1 september 2019 van toepassing.

Verbod op misbruik van de positie van economische afhankelijkheid

De wetgever voorziet voortaan ook in een expliciet verbod om als onderneming misbruik te maken van de positie van economische afhankelijkheid van een andere onderneming.

Zo wordt onder meer het weigeren van een verkoop, het opleggen van onbillijke aan- of verkoopprijzen, het beperken van de productie, de afzet of de technische ontwikkeling ten nadele van de verbruikers, … door de wetgever aanzien als misbruik van de economische afhankelijkheid van een handelspartner.

De Belgische Mededingingsautoriteit kijkt nauwlettend toe en kan in situaties van misbruik de overtredende onderneming beboeten.

Bovendien, kan een misbruik van een positie van economische afhankelijkheid mogelijk ook aanleiding geven tot privaatrechtelijke vorderingen, bijvoorbeeld tot schadevergoeding, tot staking of tot nietigverklaring van een volledige overeenkomst of een deel ervan.

Deze nieuwe regels inzake misbruik van een positie van economische afhankelijkheid van een handelspartner zullen in werking treden op 1 juni 2020.

 

Lijst van onrechtmatige bedingen

Tot slot verbiedt de wetgever, in lijn met wat reeds gekend was in de B2C-context, voortaan ook onrechtmatig contractueel bedingen tussen ondernemingen. Een beding dat, al dan niet in samenhang met andere bedingen, een kennelijk onevenwicht schept tussen de rechten en plichten van de partijen, is onrechtmatig en verboden. De benadeelde onderneming kan een dergelijk onrechtmatig beding laten vernietigen.

Dit algemeen verbod gaat gepaard met twee lijsten van specifieke categorieën van bedingen, met name de zwarte en de grijze lijsten.

De bedingen die in de zogenaamde zwarte lijst zijn opgenomen, zijn zonder verdere beoordeling onrechtmatig en verboden.

Daarnaast introduceert de wetgever, anders dan bij consumentenovereenkomsten, ook een grijze lijst. De bedingen die in die grijze lijst zijn opgenomen, worden vermoed onrechtmatig en verboden te zijn, maar het tegenbewijs kan worden geleverd.

De nieuwe regeling zal vanaf 1 december 2020 van toepassing zijn op alle (nieuwe of gewijzigde) overeenkomsten gesloten tussen ondernemingen onderling, met uitzondering van overeenkomsten betreffende financiële diensten en overheidsopdrachten.

 

Besluit

Dat de nieuwe B2B-spelregels een grote impact zullen hebben hoeft geen verder betoog.

Waar de contractsvrijheid tussen consumenten en ondernemingen reeds langer beperkt was, legt de wetgever nu ook de contractsvrijheid tussen ondernemingen meer aan banden.

Elke onderneming actief in België, zal dan ook voortaan met deze nieuwe juridische realiteit rekening dienen te houden.

Wenst U meer info of advies omtrent deze nieuwe ondernemingsregels?

Watersteen Advocaten staat u als gedreven en solide juridische partner graag bij met raad en daad.